Preview Mode Links will not work in preview mode

Het Cult-Uur is een podcast waarin vier nerds popcultuur voor jou ontleden—of je er nou al bekend mee bent of juist een nieuwkomer.

Luister via Apple Podcasts, Google Podcasts of Spotify

Mijn favoriete D&D-geïnspireerde games

Dec 18, 2020

Door Laurens Lagaaij

 

Dungeons & Dragons is een grote inspiratie geweest voor games. Logisch, want geen enkel ander medium is zo geschikt om jou middenin een fantasiewereld te plaatsen. Daarnaast is het fijner als een algoritme automatisch berekent hoeveel schade jouw Journeyman Staff of Flames toebrengt aan een Minor Hobgoblin, in plaats van dat je Dungeon Master in de weer moet met vier soorten dobbelstenen en een schoolbord vol wiskundige formules.

Er zijn verschillende takken in de CRPGs (computer role playing games, vaker RPGs genoemd- maar van ouwe knorpot Julio mag ik dat niet zeggen, want een echte RPG doe je met pen en papier). Sommige spellen nemen inspiratie uit het D&D-systeem, maar leggen de focus op het maken van een levendige wereld waar je je helemaal in kunt verliezen. Andere zijn er juist op geënt om een zo accuraat mogelijke vertaling van de D&D-ervaring naar het digitale te maken. Denk daarbij aan klassieke titels als Baldur’s Gate en Neverwinter Nights.

Zelf maak ik me daar niet al te druk over: voor mij staat de ervaring die een game biedt uiteindelijk centraal. De spellen die ik hieronder bespreek zijn daar het meest in geslaagd. Deze games hebben zo veel van mijn tijd opgeslokt dat ze collectief symbool staan voor alle gemiste kansen en gesneuvelde ambities in het leven. Oh well.

 

The Elder Scrolls: Morrowind (2002)

 

Hiermee begon het voor mij allemaal. Toen ik erachter kwam dat er een game was die jou zelf liet kiezen wie je was (een orc, een elf, een pratende kat…) en wat je beroep en superkracht was (een dief die één keer per dag onzichtbaar kan worden, een tovenaar die een knokploeg skeletten kan oproepen…) ging er letterlijk en figuurlijk een wereld voor me open. Ik zal nooit het moment vergeten dat ik, kersvers herboren als half-man half-hagedis, gehuld in lompen en gewapend met een goedkope speer de wijde wereld in werd gestuurd met alleen de vage opdracht om naar de stad Balmora te gaan- waar dat ook moge zijn. Het gevoel van avontuur en grenzeloze mogelijkheden dat ik toen ervoer is iets waar ik nog steeds naar zoek in games, met name in RPGs.

Tegenwoordig is de game wat gedateerd: weinig mensen zitten bijvoorbeeld nog te wachten op de statische gevechten waarin je een dolk steekt in een blokkerige Dark Elf, met slechts 30% kans dat dit ook echt schade toebrengt (ga eerst je skills maar upgraden, aldus Morrowind). Nee, men speelt wat Elder Scrolls betreft liever Skyrim (2011), wat een stuk toegankelijker is dan haar voorgangers. Maar Morrowind sluit veel meer aan op de hele D&D-ethos: hier is een wereld vol mysterie en avontuur, zie maar wat je doet. Wil je je eigen toverspreuk ontwikkelen waarmee je over gebouwen kan springen? Dat kan. Een bewaker op klaarlichte dag neersabelen? Veel succes. De slaven van een rijke handelaar bevrijden en zijn hele huis leegroven? Tuurlijk. Plus: hier geen afgezaagde draken, ridders en prinsessen, maar reuze-insecten, halfgoden en woestijnnomaden. Stap dus over je retro-inhibities heen en geef Morrowind een kans: je zal er geen spijt van krijgen.

 

 

The Witcher 3: Wild Hunt (2015)

 

Deze game heeft als voornaamste inspiratie niet zozeer D&D, maar een Poolse fantasyroman. Toch heeft het alle klassieke elementen van een RPG: een open wereld, monsters en magie, queesten en opdrachten van allerlei pluimage, en keuzes met grote gevolgen voor het verloop van het verhaal. Afwijkend is dat je speelt als een vooraf bedacht personage, met zijn eigen trekjes en uiterlijk. Misschien teleurstellend voor diegenen die het liefst vier uur in de character creator besteden, maar gelukkig is het personage - en het spel als geheel - zo goed en interessant geschreven dat je moeiteloos in de wereld opgaat.

Jij bent Geralt of Rivia, een zogenaamde ‘witcher’: dit uitstervende beroep is een elitegroep krijgers die allerlei levensgevaarlijke mutaties ondergaan om de perfecte monsterjagers te zijn. Hoe glamorous dit ook klinkt, de realiteit is anders: Geralt moet voor brood op de plank rondtrekken door een middeleeuwse wereld vol achterlijke boeren en corrupte kasteelheren die zijn gemuteerde kop met argwaan bekijken en alleen met de grootste tegenzin hun buidel trekken. Maar als er een vampier of de geest van een gestorven bruid in de kelder zit piepen ze wel anders. Alleen een witcher is namelijk opgewassen tegen dat soort monsters.

Dit spel zit zo tjokvol morele dilemma’s, unieke karakters en slimme plottwists dat je er tientallen uren in kunt steken en nog steeds verrast wordt door wat Geralt nu weer overkomt. Geen wonder dat deze game kilo’s aan prijzen heeft gewonnen en vaak als beste van het afgelopen decennium wordt genoemd. Zo zie je maar: het is zeker indrukwekkend als een game developer onbeperkte vrijheid kan geven aan haar spelers, maar als ze die moeite steken in een wereld met weliswaar minder mogelijkheden, maar meer diepgang, is het resultaat verbluffend.

 

 

Divinity: Original Sin 2 (2017)

 

De gamewereld zit vol met Kickstarterprojecten die van alles beloven maar uiteindelijk zwaar teleurstellen. Larian, de Belgische studio achter Divinity, is van een ander soort: ze onderhouden een zeer intieme band met hun fans, die voor het grootste deel hardcore D&D- of RPG-fans zijn. Ze hebben goed naar hen geluisterd en met een bescheiden Kickstarterbudget een van de beste RPG’s aller tijden gemaakt. Ik heb in totaal 120 uur in deze game gestopt (thanks corona) en ben vervuld van herinneringen aan toffe avonturen en spannende gevechten. Ondanks al die uren speeltijd zijn er nog steeds allerlei onopgeloste mysteries en personages die ik compleet heb gemist. Dat is hoe rijk de wereld van Divinity is.

De game lijkt in veel opzichten op de klassieke D&D-ervaring. Zo zijn gevechten turn-based (je doet dus om de beurt een zet) en ongelooflijk tactisch. Een paar foute zetten kunnen je fataal worden, maar een briljante tactiek kan ook weer de dag redden. Het ene moment ben je hopeloos omsingeld door bloeddorstige bandieten, even later sta je bovenop een toren en steek je het hele slagveld in brand met een vuurpijl. Daarnaast speel je met een echte D&D-‘party’, en hierbij is vrijheid weer het devies: zo kan je team bestaan uit o.a. een tot leven gewekt skelet dat zijn knokige vingers gebruikt om sloten open te peuteren, een elf die de herinneringen van dode mensen kan zien door hun vlees te eten, of een hagedis (daar is ie weer) die met dieren kan praten. Zowat alle variaties, combinaties en oplossingen die je kunt bedenken, zijn mogelijk. Tot slot kent het spel een episch verhaal dat gaat over (letterlijk) een god worden en dat je continu voor allerlei lastige en onverwachte keuzes stelt. Het spel is taai, want het rekent erop dat je een doorgewinterde RPG-fan bent. Gelukkig is de moeilijkheidsgraad ook aan te passen als je alleen mee wil doen voor het verhaal. Ik zou hier eeuwen over kunnen doorratelen, maar de samenvatting is: speel het.